Montenegro - Cetinje

22 oktober 2014 - Cetinje, Montenegro

Cetinje.

In dit onzalige weer laat je je kinderen niet buiten lopen. Er hangt een vieze, grauwe wolk boven Cetinje en het regent afschuwelijk hard. De deur van de taxi gaat open, en het melancholische gezicht van een Montegrijnse meneer – pet en oogrimpels - kijkt ons aan.  "Centru? Dva joero.” We stappen in de mercedes.

Na een korte serie aan goed-bedoeld Montegrijns steno (“Muzej”, “Parku”) en meer regen worden we afgezet op het centrale plein. We stappen uit en rennen met de handen boven ons hoofd naar de eerste de beste koffiebar. De vraag “wat brengt die mensen hier in vredesnaam” speelt met de rimpels in alle vijf voorhoofden die zich daar bevinden.

Een verwikkend gesprek met de barman maakt duidelijk dat het zal de rest van de dag zo afgrijselijk zal blijven. Harde strepen regen en straffe rukwinden die van recht van de zwarte berg Lovćen inrollen. Ondanks de ontroerend authentieke Montegrijnse volkscultuur besluiten we door te gaan. Het souvenirkraampje is ondertussen omvergewaaid; een oude man raapt koelkastmagneten op uit plasjes water. We helpen. Een prachtig moment.

Het Cetinje Manastir
Door de regen en de wind naar het Cetinje Manastir, waar zich de gemummificeerde hand van Johannes De Doper zich zou bevinden, samen met een splinter uit het kruis van Jezus Christus. Het klooster is nors, grauw en eenvoudig. Een streng hek met nauwe spijlen en een handvol baardige kloosterbroeders. Zwarte pijen. Een kloostergang. Een eenvoudig plein. In de kleine kelder met het laaghangend tongewelf bevindt zich, in de schaduwen, een gezin van onbekende afkomst, samen met een elektronische koffieautomaat.

Mt. Lovcen I
Om de zwarte berg Lovćen, 1750 meter hoog, te bestijgen hebben we meer nodig dan ons klein breekbaar parapluutje, dus gaan we op zoek naar een taxi. Opnieuw een mercedes. Na wat vijven en zessen vinden we er een en al vlot slingert de wagen weg zich een nauwe weg omhoog. Er is bijkans geen zicht. De weg bezaait met rood-bruine herfstbladeren. We trekken door verschillende mistbanken. Tochtige barakken. Windvlagen tegen de ruiten. In de ogen van de chauffeur tekent zich een angst af die moeilijk te negeren is.

Mt. Lovcen II
We komen aan op het parkeerplateau. De chauffeur slaakt een zucht van verlichting en wrikt zijn bleke handen van het stuur. De top van de berg is bedekt met een grijswitte sluier. Hoewel we weten dat we op de top niets zullen zijn bestijgen we met ons paraplu als schild bestijgen we de railingloze stenen trap – 461 treden naar het mausoleum van Petar II, iemand waar we tot gister nog nooit van hadden gehoord.

Een wolk ontrekt ons al snel aan het zicht, net als Mozes, onze taxi en het het parkeerplateau onder ons. Er is helemaal niemand. Het is overal wit, ondoordringbaar en de wind is hard en kil en afschuwelijk. De kans dat we als een dubbele Mary Poppins met paraplu en al van de berg afdonderen  is aanwezig.

Van het masuleum hebben we niets gezien, omdat een roepende man in een witte regenponcho ons vanuit de mist met zwaaiende armen duidelijk maakt dat het niet mogelijk is om verder te gaan.

Als het droog is gaan we nog een keer. Er staan prachtige plaatjes op het internet van Cetinje en Mt. Lovcen.

 

Foto’s